Media Suite Logo
AboutMedia Suite ↗︎Twitter ↗︎

Data Stories

Stories from Dutch multimedia archives, powered by the Media Suite
read more

Coalitiemannen spreken over (internationale) veiligheid - Analyse van mediaoptredens bij de NPO tijdens de verkiezingscampagne 2021

December 23, 2021

Willemien Sanders (Utrecht Universiteit en Beeld en Geluid), Helene Ayar (Vrije Universiteit, Universiteit van Amsterdam), Edith Brooks (Vrije Universiteit), Mari Wigham (Beeld en Geluid), André Krouwel (Vrije Universiteit), Andjela Meštrović (Vrije Universiteit, Universiteit van Amsterdam)

Een eerdere versie van dit verhaal verscheen op 16 maart 2021 onder de titel ‘‘Wie is aan het woord?’- Politici en partijen in de media tijdens de verkiezingscampagne 2021’. Deze eerdere versie was gebaseerd om een voorlopige analyse van de data. Het verhaal hieronder is gebaseerd op de definitieve analyses.

Inleiding

Politieke campagnes, zoals voor verkiezingen, kunnen niet om de media heen. Zowel ‘nieuwe’ online media en platforms als gevestigde media, zoals omroepen, spelen een grote rol in het verspreiden van politieke boodschappen en de standpunten van politieke partijen. Dat gebeurt onder andere in de radio- en TV-debatten, nieuwsuitzendingen, zendtijd voor de politieke partijen, interviews en discussies in praatprogramma’s. Voor veel kiezers zijn dergelijke programma’s de belangrijkste bron van informatie over partijen, politici en hun ideeën en standpunten. Daarom is het belangrijk te onderzoeken wie er aan het woord en in beeld komen en welke onderwerpen ze bespreken. Vooral de publieke omroep NPO speelt als publiek medium met de specifieke opdracht om de gehele samenleving te bedienen een belangrijke rol bij het informeren van burgers. In deze Data Story stellen wij dan ook vier vragen: (1) welke politici komen aan het woord; (2) hoe is de verdeling tussen vrouwen en mannen, (3) hoe is de verdeling langs het politieke spectrum en (4) welke onderwerpen komen aan bod?

Natuurlijk waren deze verkiezingen anders dan anders: de Coronacrisis zorgde ervoor dat de minister-president, de minister van Volksgezondheid en de minister van Financiën regelmatig via radio en televisie de bevolking informeerden over maatregelen om enerzijds de verspreiding van het virus te beperken en anderzijds organisaties en ondernemers die getroffen werden door die maatregelen te ondersteunen. Daardoor zullen de resultaten mogelijk afwijken van resultaten die bij eerdere verkiezingen of in een niet-crisissituatie verkregen zouden zijn.

Data en analyses

Deze vier onderzoeksvragen beantwoorden we aan de hand van een selectie van radio en TV-uitzendingen van 45 programmatitels van de NPO uitgezonden van 1 februari tot en met 16 maart 2021 (de dag voor verkiezingsdag, waarop geen campagne meer wordt gevoerd).1

Om analyseerbare data te krijgen, zijn de geselecteerde programma’s onderworpen aan gezichts- en stemherkenning. Daarnaast is automatische spraakherkenning (ASR) ingezet om de inhoud van programma’s om te zetten in tekst. De volgende analyses zijn uitgevoerd:

  1. De inhoud is met gezichts- en stemherkenning geanalyseerd op politici. Aan die namen is een geslacht (man of vrouw) en een partij gekoppeld. Zo kunnen ook uitspraken worden gedaan over de genderverdeling en de verdeling langs (coalitie- en oppositie)partijen.
  2. De spraakherkenningsbestanden zijn geanalyseerd op onderwerpen die aan bod kwamen.2 Een uitgebreide methodische verantwoording is opgenomen in Appendix 1.

Bevindingen

De bevindingen worden besproken aan de hand van, achtereenvolgens, politici, partijen, gender en onderwerpen. Van alle herkende politici zijn de politici die in totaal minstens 6 minuten herkend zijn (d.w.z. gemiddeld minstens een minuut per campagneweek) meegenomen in het onderzoek. Van deze groep van 152 politici, zijn de 20 die het meest werden herkend en de 20 die het minst werden herkend, opgenomen in de visualisaties. Zo wordt niet alleen duidelijk wie vooral wel aan het woord kwamen maar ook wie niet of veel minder aan het woord kwamen, hetgeen evengoed betekenisvol kan zijn. Bij politieke partijen is hetzelfde principe toegepast.

1. Politici: eerst Rutte, dan Hoekstra

Bij politici is gekeken naar hoe lang zij in beeld waren, hoe lang zij aan het woord waren en hoe vaak hun stem herkend is. Met die laatste kunnen we laten zien over hoeveel momenten de minuten gezicht- en stemherkenning verdeeld waren. Door alleen het aantal keren dat de stem werd herkend te tellen en niet het gezicht, wordt voorkomen dat er dubbel geteld wordt wanneer een politicus zowel spreekt als in beeld is.

1.1 In de laatste weken gaan vijf politici domineren

Figuur 1.1 geeft weer in welke mate verschillende politici in de programma’s zijn herkend (duur in seconden). De grootte van de bollen wordt bepaald door het aantal keren dat politici zijn herkend.

Figuur 1.1. De aanwezigheid van politici tijdens de zes campagneweken.

De ontwikkeling door de zes campagneweken heen laat allereerst zien dat pas de laatste twee weken van de campagne er echt grote verschillen optreden in de media-aandacht voor verschillende politici. In de eerste drie weken bewegen alle politici zich nog binnen de marges van zo’n 2000 seconden (ca. 33 minuten) gesproken woord en/of schermtijd. In week 4 begint dat iets te schuiven, in week 5 springen met name Ploumen, Marijnissen en Hoekstra eruit en in week 6 worden Hoekstra, Kaag en Rutte als het ware gelanceerd.

Daarnaast laat de grootte van de bollen zien dat vooral de mannelijke politici vaak herkend zijn. Dit duidt erop dat zij vaker in beeld en/of aan het woord zijn geweest dan de vrouwelijke politici.

1.2 Eerst twee mannen, dan drie vrouwen

Figuur 1.2 geeft de totalen weer voor gezichtsherkenning, Figuur 1.3 voor stemherkenning en Figuur 1.4 voor het aantal keren dat de stem van politici herkend is.

Figuur 1.2. Totaal aantal seconden gezichtsherkenning top/bottom 20.

Figuur 1.3. Totaal aantal seconden stemherkenning top/bottom 20.

Figuur 1.4. Totaal aantal keren herkend top/bottom 20.

Op basis van deze drie analyses wordt duidelijk dat vooral Rutte en Hoekstra zowel het langst in beeld zijn als ook het langst aan het woord: beide zijn rond de 200 minuten in beeld (Figuur 1.2), Hoekstra spreekt ruim 231 minuten en is het meest aan het woord, gevolgd door Rutte met ruim 204 minuten (Figuur 1.3). Het verschil tussen Rutte en de andere politici wordt vooral zichtbaar als we naar de frequentie kijken waarmee de premier aan het woord kwam (Figuur 1.4). Dat zou te maken kunnen hebben met de de Corona-persconferenties waarin hij maatregelen aankondigt om de verspreiding van het virus te beperken. Fragmenten daarvan zijn waarschijnlijk vaak in andere programma’s herhaald (de persconferenties zelf maken geen deel uit van de data voor dit onderzoek).

Na Rutte en Hoekstra volgen Kaag, Marijnissen en Ploumen op enige afstand. Kaag is ruim 134 minuten in beeld en bijna 187 minuten aan het woord; Marijnissen is bijna 132 minuten in beeld en bijna 200 minuten aan het woord; Ploumen is ruim 116 minuten in beeld en ruim 152 minuten aan het woord.

Onder de laagst scorende politici, van degenen dus die gemiddeld een minuut per campagneweek herkend zijn, zijn veel bekende politici. Van politici van nieuwe partijen bestaat deels nog geen profiel en zij worden derhalve niet herkend. Echter, zij die wel een profiel hebben, komen niet vaak aan bod in het debat (het gaat hier om tien politici van zeven nieuwe partijen). Nieuwe politici krijgen in campagnetijd veel minder aandacht dan zittende politici.

Figuur 1.5a laat de gemiddelde spreektijd zien: de totale stemherkenning uit Figuur 1.3 gedeeld door het aantal keren dat een politicus herkend is uit Figuur 1.4. In Figuur 1.5b is de volgorde aangepast en gelijk aan die van stemherkenning (dus gelijk aan Figuur 1.3).

Figuur 1.5a. De gemiddelde spreektijd van de top/bottom 20.

Figuur 1.5b. De gemiddelde spreektijd van de top/bottom 20 op volgorde van duur stemherkenning.

Uit de gemiddelden rijst een ander beeld: juist een aantal vrouwelijk politici die in totaal relatief kort aan het woord waren, waren dat per ‘spreekbeurt’ gemiddeld lang, zoals Benthe Bekker (VVD) en Liesbeth Spies (CDA). De mannen die in totaal het langst aan het woord waren, Rutte en Hoekstra, zijn dat gemiddeld een stuk minder dan veel andere politici: Hoekstra staat op plaats 19 van de top 20 en Rutte bij de laagste 20. De vrouwen die in totaal het langst aan het woord waren, Marijnissen en Kaag, staan respectievelijk op plaats 16 van de top 20 en eveneens bij de laagste 20. Dit duidt erop dat de hoge totalen samengaan met frequente korte teksten, wat weer duidt op het gebruiken en mogelijk herhalen van quotes. Bij Rutte en Hoekstra heeft dat waarschijnlijk te maken met herhalingen van fragmenten met betrekking tot de Coronacrisis.

2. Partijen: de regeringspartijen en -politici domineren

2.1 Coalitiepartijen CDA, VVD en D66 domineren

Als we alle herkende politici die in dit onderzoek zijn meegenomen koppelen aan hun partij en per partij de gegevens optellen, blijkt dat de regeringspartijen VVD en CDA veruit de meeste aandacht hebben gekregen in deze campagneperiode en met name in de laatste weken ook samen met D66. Figuur 2.1 geeft deze resultaten weer voor, waarbij de grootte van de bollen gerelateerd is aan het aantal keren dat politici van de betreffende partij zijn herkend.

De rollen van Rutte, De Jong en Hoekstra in de Coronacrisis zullen zeker een rol hebben gespeeld bij de dominantie van VVD en CDA. Tegelijkertijd is deze disproportionele aandacht voor de drie centrum(-rechtse) partijen wellicht van invloed op de uitslag van de verkiezingen geweest doordat kiezersonderzoek aantoont dat rond de 40 procent van de kiezers pas in de laatste dagen voor de verkiezingen de uiteindelijke partijkeuze maakt.3

Figuur 2.1. De aanwezigheid per partij tijdens de zes campagneweken.

Hoewel de media-aandacht schommelt, springen in week 6 de VVD, het CDA en D66 eruit. Dit laat zien dat deze coalitiepartijen vooral vlak voor de verkiezingen bij de NPO de meeste media-aandacht hebben gekregen.

Onderstaande figuren tonen de totalen per partij voor gezichtsherkenning (Figuur 2.2) en stemherkenning (Figuur 2.3) in seconden en het aantal keren dat politici herkend zijn (Figuur 2.4) per partij.

Figuur 2.2. Totaal aantal seconden gezichtsherkenning per partij.

Figuur 2.3. Totaal aantal seconden stemherkenning per partij.

Figuur 2.4. Totaal aantal keren herkend per partij.

Ook hier is de dominantie van de coalitiepartijen VVD, CDA en D66 goed te zien. De analyse per partij laat een dominante rol voor het CDA zien, terwijl de analyse op individueel niveau de disproportionele aandacht voor Mark Rutte aantoont (zie Figuur 1.4). Nieuwe partijen die het lukt enige media-aandacht te krijgen, zijn wat betreft het politieke spectrum in meerderheid meer rechts-georiënteerd (zoals Code Oranje, JA21, (Eerste Kamer-)Fractie Nanninga, Fractie Otten, BBB) dan links georiënteerd (zoals BIJ1).

Wanneer we de resultaten van gezichtsherkenning optellen voor partijen behorende tot de coalitie, de linkse oppositie en de rechts-populistische oppositie en datzelfde doen met de resultaten van stemherkenning, blijkt opnieuw dat vooral politici van de coalitiepartijen in de publieke media domineerden en met name in de laatste week veel meer aandacht kregen dan die van andere partijen (Figuur 2.5). Politici van de linkse oppositie zijn veel minder herkend dan die van de regeringspartijen en politici van de populistische oppositie het minst. Dit kan ermee te maken hebben dat zij niet op uitnodigingen van redacties ingingen.

Figuur 2.5 Resultaten voor partijen behorende tot de regering, de linkse oppositie en de rechts-populistische oppositie.

De grote aandacht voor regeringspartijen in de cruciale eindfase van de campagne is relevant gezien het late moment waarop kiezers hun keuze bepalen (zie bij hierboven).

Figuur 2.6 laat zien hoeveel seconden politici herkend zijn wanneer we ze indelen langs het politieke spectrum (links, centrum-links, centrum, centrum-rechts, rechts, populistisch rechts).

Figuur 2.6. Totale herkenning van politici in seconden, verdeeld over het politieke spectrum.

Er is veel meer aandacht voor centrum-rechtse politici en partijen dan voor de linkse politieke alternatieven. Politici van centrum-rechtse partijen (zoals VVD en CDA) krijgen de meeste aandacht, gevolgd door politici van centrumpartijen (zoals D66). Politici van rechtse (zoals SGP) en rechts populistische (zoals PVV) partijen krijgen de minste aandacht. Politici van linkse (zoals SP) en centrum-linkse (zoals GroenLinks) partijen zitten tussen centrumrechts en populistisch rechts in. Aangezien de coalitie van VVD, CDA en D66 bestaat uit twee centrum-rechtse partijen (VVD en CDA) en een centrumpartij (D66), wordt het reeds ontstane beeld hier nogmaals bevestigd: politiek rechts krijgt meer aandacht dan politiek links en de regeringspartijen domineren het debat.

Al met al lijkt de meeste media-aandacht dus uit te gaan naar niet alleen de zittende politici en partijen maar ook naar de regeringspartijen en dan vooral in de laatste twee weken voor de verkiezingen. Tijdens een verkiezingscampagne is dat verrassend en, in relatie tot de opdracht van de publieke omroep in Nederland, verontrustend. Hoewel de Coronacrisis voor een uitzonderlijke situatie zorgt, blijft het wenselijk tijdens campagnes een eerlijker speelveld te creëren waarin nieuwe geluiden - van rechts en links - ook gehoord worden.

3. Gender: mannen domineren

In een campagne is het ook relevant te kijken naar de verhoudingen tussen vrouwen en mannen in termen van zichtbaarheid in een campagne, zeker omdat in de verkiezingen van 2021 veel linkse partijen een vrouwelijke lijsttrekker hadden (SP, PvdA, PvdDieren, BIJ1). Figuur 3.1. laat zien hoe het totaal aantal seconden gezichts- en stemherkenning voor vrouwen respectievelijk mannen zich gedurende de zes campagneweken ontwikkelt. De grootte van de bollen is gebaseerd op het aantal keren dat vrouwelijke respectievelijk mannelijke politici herkend zijn.

Figuur 3.1. De aanwezigheid van mannelijke respectievelijk vrouwelijke politici gedurende de campagneweken.

Mannen zijn over de gehele periode vaker herkend en dus aan het woord (steeds een grotere bol) en ook wat betreft spreektijd en tijd in beeld domineren ze vanaf de tweede week. In de laatste week, waarin vooral politici van de coalitiepartijen aan het woord en in beeld kwamen (zie Figuur 1.1 en 2.1), domineren de mannen van de coalitiepartijen. Met andere woorden: de zittende (rechtse, mannelijke) macht krijgt de meeste media-aandacht.

Figuur 3.2 laat zien hoe gezichts- en stemherkenning zich voor vrouwelijke respectievelijk mannelijke politici gedurende de zes weken hebben ontwikkeld. Om de verschillende eenheden beter in een grafiek samen te kunnen brengen, is gezichts- en stemherkenning in het aantal minuten opgenomen in plaats van seconden. Daarnaast is het aantal keren dat een politicus is herkend opgenomen.

Figuur 3.2. Gezichts-, stemherkenning en aantal keren herkenning van mannelijke en vrouwelijke politici gedurende de zes weken (top/bottom 20).

Bij stemherkenning zijn de bewegingen in grote lijnen gelijk, op de laatste week na, waarin de hoeveelheid voor vrouwen sterker daalt dan die voor mannen. Bij gezichtsherkenning is een soortgelijk patroon te zien, waarbij vrouwelijke politici alleen in week 4 hoger scoren dan mannelijke politici. In de laatste week is eveneens een sterkere daling te zien bij de vrouwen dan bij de mannen. De lijnen voor het aantal keren dat politici herkend zijn liggen vanaf de eerste week veel meer uit elkaar dan de lijnen voor gezichts- en stemherkenning. Over de gehele periode worden vrouwelijke politici veel minder vaak herkend dan mannelijke. Dit laat zien dat vrouwelijke politici minder vaak media-aandacht krijgen dan mannelijke politici maar blijkbaar gemiddeld wat langer te horen zijn dan hun mannelijke collega’s.

Figuur 3.3 laat de verhouding tussen vrouwen en mannen per partij zien. De groene stippen vertegenwoordigen het totaal aantal seconden gezichts- en stemherkenning van vrouwelijke politici, de rode stippen het totaal van de mannelijke politici.

Figuur 3.3. Verhoudingen tussen vrouwen en mannen per partij in seconden gezichts- en stemherkenning.

Bij de in de campagne dominante coalitiepartijen CDA en VVD zijn mannelijke politici aanzienlijk meer aan het woord en in beeld dan vrouwelijke politici. Voor coalitiepartij D66 geldt dat niet, hetgeen te danken is aan de vrouwelijke lijsttrekker Sigrid Kaag. Het patroon waarbij de sekse van de lijsttrekker meer aandacht krijgt dan de andere sekse, is in heel Figuur 3.3 goed zichtbaar. Dat gezegd hebbende zijn de verschillen bij het CDA opvallend groot. De mannelijke CDA-ers hebben blijkbaar zoveel media-aandacht opgeëist dat er voor de vrouwelijke geen ruimte meer was.

4. Onderwerpen: politici bespreken (internationale) veiligheid, niet welzijn

Op basis van de stellingen in het Kieskompas en de verkiezingsprogramma’s van de verschillende politieke partijen die in de week van 15 februari 2021 tenminste twee keer in de peilingwijzer op minstens één zetel stonden, is gekeken welke onderwerpen domineerden tijdens de campagne. In deze bronnen zijn 28 onderwerpen geïdentificeerd (zie Appendix 5 voor deze volledige lijst). Figuur 4.1 toont de vijf meest besproken en de vijf minst besproken onderwerpen in de geanalyseerde periode.

Figuur 4.1 De vijf meest en vijf minst besproken onderwerpen.

Gesteld kan worden dan er, los van de Coronacrisis, vooral werd gesproken over onderwerpen die te maken hebben met de overheid en democratie en met (inter)nationale veiligheidskwesties. Er werd een stuk minder gesproken over onderwerpen die te maken hebben met sociaal-economische kwesties en met mensen- en dierenwelzijn (waaronder medisch-ethische kwesties, belangrijk voor beoogde coalitiepartijen D66 en ChristenUnie en lang struikelblok in de formatie).

Figuur 4.2 laat zien hoe de bespreking van deze onderwerpen zich ontwikkelde over de periode van de zes campagneweken.

Figuur 4.2: Gespreksonderwerpen gedurende de zes campagneweken.

Hoewel Corona domineerde in de eerste drie weken, domineert het onderwerp Overheid/democratie in de tweede helft van de campagne, wat, gezien de termen die gebruikt zijn voor dit onderwerp, grotendeels verklaard kan worden door groeiende aandacht voor de verkiezingen en discussie over het functioneren van de democratie.

De onderwerpen die meer met welzijn van mens en dier te maken hebben, krijgen gaandeweg wel iets meer aandacht maar deze blijft beperkt in verhouding tot de onderwerpen die te maken hebben met (internationale) veiligheid en democratie.

Conclusie

In dit onderzoek hebben we de media-aandacht voor politici tijdens de zes weken voorafgaande aan de Tweede Kamerverkiezingen van 17 maart 2021 geanalyseerd. Dat hebben we gedaan door 45 programmatitels van nieuws-, actualiteiten en praatprogramma’s op NPO radio en televisie te analyseren. We hebben daarbij stem- en spraakherkenning gebruikt alsmede automatische spraaktranscripten (ASR).

De analyses laten zien dat vooral politici van coalitiepartijen media-aandacht hebben gekregen en dan vooral in de laatste twee weken voor de verkiezingen. Daarbij domineerden de mannelijke politici. De politici die in totaal langer aan het woord waren, spraken gemiddeld korter per keer dan de politici die in totaal korter aan het woord waren. Met andere woorden: hoge totalen worden waarschijnlijk veroorzaakt door het veelvuldig (her)gebruik van citaten.

Hoewel de dominantie van mannelijke coalitiepolitici te verklaren valt uit de combinatie van Corona met een mannelijke minister-president en mannelijke ministers van Financiën en Gezondheidszorg, die allen veelvuldig aan het woord kwamen over zowel gezondheids- als financiële maatregelen van het kabinet en op basis daarvan wellicht veelvuldig werden geciteerd, toont het ook de afwezigheid van vrouwen alsmede van oppositiepartijen en -politici in het politieke debat bij de NPO. (Op basis van dit onderzoek kunnen we geen uitspraak doen over hoe de verhoudingen zouden liggen als we de Coronacrisis buiten beschouwing zouden laten.)

De onderwerpen die het meest besproken worden, hebben - naast corona en de overheid/democratie - met name te maken met (internationale) veiligheid. Welzijn van mens en dier komen veel minder aan bod. De relatie met gender kunnen we in dit onderzoek niet leggen maar traditioneel worden deze onderwerpen eerder verbonden met vrouwen dan aan mannen.

Dit onderzoek geeft op basis van drie vormen van data - gezichtsherkenning stemherkenning en spraakherkenning - een beperkt beeld van het politieke landschap in Nederland rond de verkiezingen van 17 maart 2021. Voor een beter beeld van dat landschap en de rol van vrouwelijke en mannelijke politici daarin is aanvullend onderzoek nodig, waarin bijvoorbeeld ook gekeken wordt naar de grootte van partijen in de Tweede Kamer en/of de peilingen, welke politici in welke programma’s verschijnen en de kijkcijfers van die programma’s. Daarnaast kunnen optredens in programma’s van de commerciële omroepen worden meegenomen in dergelijk onderzoek, alsmede het gebruik van sociale media door politici.

De hier onderzochte verkiezingen vonden midden in de Coronacrisis plaats. Dat heeft ongetwijfeld een rol gespeeld. Welke rol dat is, is op basis van dit onderzoek niet te zeggen en ook hier zou nader onderzoek naar gedaan kunnen worden.

Team

Onderzoeker: Willemien Sanders (UU en B&G)

Onderzoeksassistenten: Helene Ayar (VU, UvA), Edith Brooks (VU), Andjela Meštrovic (VU, UvA)

Ontwikkelaar en visualisaties: Mari Wigham (B&G)

Adviseur: André Krouwel (VU)

Reviewers: Rana Klein (B&G), Matthijs Rooduijn (UvA)

Appendixen

Appendix 1. Methodische verantwoording

Selectie van programma’s

Voor dit onderzoek zijn vooral nieuws-, actualiteiten- en praatprogramma’s geanalyseerd. Daarbij zijn programma’s op de drie NPO televisienetten alsmede op Radio 1 en Radio 2 geselecteerd die in één van deze drie categorieën vallen of waarin als vast onderdeel gasten worden ontvangen. Dat leverde een lijst van op 45 programmatitels. Van deze titels zijn de edities die in de periode van het onderzoek werden uitgezonden (1 februari - 16 maart), geanalyseerd. Zie Appendix 2 voor alle titels die geanalyseerd zijn op basis van ASR en Appendix 3 voor alle titels die geanalyseerd zijn met gezichts- en stemherkenning.

Om analyseerbare data te krijgen, zijn de geselecteerde programma’s onderworpen aan stemherkenning (SpraakLab) en gezichtsherkenning (VicarVision). Daarnaast is automatische spraakherkenning (ASR, Kaldi_NL) ingezet om de inhoud van programma’s om te zetten in tekst.

Analyses

Spraakherkenning (ASR)

De ASR-bestanden zijn eveneens geanalyseerd op het voorkomen van onderwerpen. Deze onderwerpen zijn gebaseerd op het Kieskompas en op de programma’s van de politieke partijen die in de week van 15 februari 2021 ten minste twee keer in de peilingwijzer op tenminste één zetel stonden. Termen die daarin voorkwamen zijn gegroepeerd om een overkoepelend onderwerp te representeren. Dubbelingen zijn verwijderd en termen die problematisch zouden kunnen zijn omdat ze bijvoorbeeld meerdere betekenissen hebben of in meerdere contexten worden gebruikt, zijn getest. Indien de resultaten vaak niet gebruik van de term in de context van het overkoepelende onderwerp weergaven, werd de term verwijderd. Een volledig overzicht van de onderwerpen en gebruikte termen is opgenomen in Appendix 5.4

Gezichts- en stemherkenning

In ongeveer 38 programmatitels werden gezichten en stemmen herkend. Deze zijn gekoppeld aan 220 politici in de Gemeenschappelijke Thesaurus voor Audiovisuele Archieven (GTAA). Hiermee is het mogelijk om de aanwezigheid van de persoon als stem of in beeld te analyseren. Ook is het mogelijk om te vergelijken hoe lang iemand spreekt of in beeld is. Let op: iemand kan in beeld zijn zonder aanwezig te zijn in het programma, bijvoorbeeld in een clip of op een poster dat in beeld is. De aanwezigheid wordt gemeten in seconden en als zodanig weergegeven, tenzij anders vermeld.

Aan die namen van herkende politici is een geslacht (man of vrouw) gekoppeld op basis van de kieslijst en andere openbare bronnen. Ook zijn de politici aan een partij gekoppeld. Zo kunnen ook uitspraken worden gedaan over de genderverdeling en de verdeling langs (coalitie- en oppositie)partijen en langs het politieke spectrum.

Partij-indeling

De indeling van partijen langs het politieke spectrum is gebaseerd op het politieke landschap gehanteerd door het Kieskompas.

Appendix 2

Appendix 3

Appendix 4

Appendix 5


  1. Op 16 maart publiceerden we een voorlopige versie van dit onderzoek. Zie https://mediasuitedatastories.clariah.nl/nl/elections-2021-first-results.

  2. In de voorlopige versie is zijn de ASR-bestanden ook geanalyseerd op namen maar uiteindelijk bleken er in deze bestanden fouten te zitten die binnen de kaders van dit onderzoek niet op te lossen waren. Daarom zijn deze analyses niet verder gebruikt.

  3. Volgens het Nationaal Kiezersonderzoek was dit In 2021 37% (zie https://www.dpes.nl/wp-content/uploads/2021/11/NKO-2021-Versplinterde-vertegenwoordiging.pdf); in 2017 was het 40% (zie https://www.dpes.nl/wp-content/uploads/2021/11/Aanhoudend-Wisselvallig-NKO-2017-FIN.pdf).

  4. In de voorlopige versie is zijn de ASR-bestanden ook geanalyseerd op namen van politici maar uiteindelijk bleken er in deze bestanden fouten te zitten die binnen de kaders van dit onderzoek niet op te lossen waren. Daarom zijn ze hier buiten beschouwing gelaten.